|
||||||||
|
De mensensoort is soms toch moeilijk te begrijpen ! Neem nu de casus van Canadees Bruce Cockburn: aan onze kant van de Oceaan is hij hooguit bij een kleine kring ingewijden bekend, terwijl hij in zijn thuisland wel de status heeft die hij verdient. Dat vanwege ’s mans bescheidenheid? Of ligt het eerder aan de laksheid van platenmaatschappij en/of pers? De maatschappij waar hij zijn nieuwe plaat uitbrengt, True North Records is er alvast eentje, die echt wel moeite doet om haar mensen in het zonnetje te zetten en dus moeten we ’t vermoedelijk -nog maar eens- bij onze radiomensen gaan zoeken. Hoe valt het immers te verklaren dat een kerel die nu al dik vijftig jaar lang de ene na de andere prachtplaat maakt, nauwelijks bekendheid geniet? Immers, wat niet op de radio komt, kunnen de meeste mensen nooit kennen en ik mag van harte hopen dat daar, met deze 38ste (!!!) plaat van de meester-gitarist en verhalenverteller die Bruce Cockburn onmiskenbaar is, eindelijk verandering in komt. Aan de kwaliteit van de songs zal het alvast alweer niet liggen: die is namelijk nergens minder dan uitstekend en dat blijkt al meteen bij opener “On a Roll”, waarin Bruce de fraaie bespiegeling “time takes its toll, but in my soul, i’m on a roll” als motto hanteert. De man wordt er over een paar weken 78 en je hoort aan zijn stem -ze lijkt bij momenten heel erg op die van wijlen Warren Zevon - dat die er al vele duizenden kilometers heeft opzitten en een tikkeltje moeilijker dan vroeger de hogere noten haalt -al zitten we bijlange na nog niet in de buurt van Leonard Cohen-, maar verder is deze plaat een schoolvoorbeeld van “waardig ouder worden”. Cockburn schrijft prachtige teksten, is grappig als het kan, bijtend als het moet, maar dezer dagen vooral mild en wijs. Los daarvan kan niet genoeg gewezen worden op het indrukwekkende gitaarspel dat hij nog steeds weet uit zijn vele instrumenten te knijpen. Ik blijf denken dat er weinigen in zijn buurt komen, of we moesten aan Ry Cooder of Richard Thompson denken, maar dit terzijde. De twaalf liedjes op deze nieuwe plaat zijn vanzelfsprekend allemaal van de hand van Bruce zelf en zoals hij dat vaak doet, kijkt hij om zich heen en becommentarieert hij “het leven en de mensen die het leiden”. En dus komen problematieken als de politieke verruwing, de klimaatproblemen en de mensenrechten aan bod, maar net zo goed de menselijke relaties. Eén van de absolute hoogtepunten is op dat vlak “To Keep The World We Know”, dat Cockburn samen met Inuk-zangeres Susan Aglukark schreef en zingt. Dat je geen jota begrijpt van wat zij zingt, is niet belangrijk; je voélt namelijk waar zij het over heeft en je weet dat ze gelijk heeft en dat we dringend ons gedrag moeten veranderen, als we niet met z’n allen kopje-onder willen gaan. Producer van dienst is de ongeveer alomtegenwoordige Colin Linden, die de “oudemannensongs’ van Bruce perfect weet aan te kleden. Het merendeel ervan werd geschreven tijdens een langdurig verblijf van Bruce met zijn gezin op het Hawaïaanse eiland Maui en eentje ervan, “Colin Went Down to the Water”, deed mijn gedachten direct Colin Linden uitgaan, maar blijkbaar en gelukkig handelt het nummer over een andere Colin, die Bruce kende van vroeger en die naar dat eiland verhuisd was. Die man stuurde hem een tekstbericht “welcome to Paradise”, maar bleek verdronken te zijn nog voor Cockburn hem had kunnen opzoeken. Een grote songschrijver maakt daar dus terstond een liedje van en ook dat nummer is één van de toppers van de plaat, waar overigens niet één minder nummer op staat. En als ik u één gouden tip mag geven voor het geval u weinig tijd heeft en geen 52 minuten vrij heeft om de hele plaat te beluisteren, begin dan bij “King of the Bolero”. Fenomenale song, die smeekt om een behandeling door Tom Waits. Nog even vermelden dat Bruce wel wat fraai vol aan zijn zijde kreeg bij de opnames: bassist Viktor Krauss was er, Jeff Taylor kwam accordeon spelen,Jenny Scheinmann bracht een viool mee,Shawn Colvin, Allison Russel, Sarah Jarosz en Buddy Miller zongen harmonieën op het heerlijke “O Sun by Day, O Moon by Night” net als de engelen Ann en Regina McCrary, dochters van Fairfield Four-medeoprichter Samuel Mc Crary en samen maken zij van dit nummer een regelrechte instant-klassieker, die elkeen die in de muziek actief is, zelf zou willen geschreven hebben. Bruce Cockburn op z’n 78ste…zeer alive en ultra kicking. Een slechte plaat van heem hoorde ik nog nooit, maar deze hier behoort tot zijn aller- allerbeste! U bent gewaarschuwd ! (Dani Heyvaert)
|